Fotografie in de derde dimensie
In het fotomuseum Foam in Amsterdam was van 6 november 2015 tot en met 17 januari 2016 de tentoonstelling We May Have Met Before te zien. “Zeven belangrijke kunstenaars, van verschillende generaties, reflecteren op het China van vandaag”, aldus omschreef het museum de tentoonstelling. Opvallend daarbij was dat drie van de zeven (zes, als je het Chinees-Japanse duo RongRong & Inri als artistieke eenheid beschouwt) zich niet beperken tot traditionele fotoafdrukken en zelfs voorbij de grens van het platte vlak stappen. Foto’s zijn door Chi Peng opgenomen in installaties, Zhuang Hui heeft internetfoto’s omgezet in wandkleden en Wang Ningde heeft foto’s letterlijk omgevouwen naar een derde dimensie. Fan Xi drukt ook foto’s op hout en marmer af; in Foam waren echter alleen ‘traditionele’ fotoafdrukken van haar te zien – intrigerende en mysterieuze beelden, overigens.
23 januari 2016
Het werk van Zhuang Hui, zoals dat aan de wanden van Foam hing, komt over als een directe botsing tussen de Chinese staat en traditie enerzijds en de moderne tijd en verwesterlijking anderzijds. De wandkleden zijn gemaakt van zijde en bezet met kristallen – belangrijke symbolen van de Chinese staat, aldus de expositiemakers. Op die kleden heeft Zhuang Hui foto’s afgedrukt van Viagra-aanbiedingen, die hij als spam in zijn email aantreft – opdringerige verkooppogingen via een modern en westers medium. Door zijn verbinding van spam, als representatie van een onophoudelijke stroom van lust, met Chinese waarden geeft Zhuang Hui tegelijk commentaar op de huidige consumptiemaatschappij van China.


Installaties van Zhuang Hui (links) en Chi Peng (rechts) in Foam, Amsterdam, 6 november 2015 tot en met 17 januari 2016
Reflectie, projectie
Van Chi Peng omvatte de tentoonstelling werk waarbij foto’s zijn geplaatst in kleine vitrines, soms in combinatie met eendere kastjes waarin voorwerpen zijn opgenomen. Hij schept zo een heel esthetische installatie rond realiteit en representatie. Echter, de foto’s van een doorgesneden perzik en het overhemd met de losgesneden mouw verwijzen vooral naar Chinese historische verhalen met een homosexuele associatie. Bij een aantal kastjes heeft Peng foto’s met de rug tegen het glas geplakt. Wat op de foto’s is afgebeeld, kan de beschouwer slechts met moeite zien, spiedend langs de foto in een spiegel tegen de achterwand van de kastjes. De spiegels zijn bovendien versplinterd, wat de foto nog moeilijker te duiden maakt. De intieme foto’s, zoals een aantal lijkt te zijn, maken de installatie tot een vraag over publiek en privé, en over de dubbele sexuele moraal in zijn land, aldus Peng.


Uit de serie Form of Light (2014), Wang Ningde, in Foam, Amsterdam,
6 november 2015 tot en met 17 januari 2016
Wang Ningde heeft groot formaat fotoafdrukken opgedeeld in kleine vierkanten en rechthoeken, die haaks op een ondergrond zijn geplaatst. Het resultaat oogt als een van de wand afstekende lamellenstructuur, het effect is fantastisch. De werken bieden elk een prachtig geometrisch spel van gekleurde vlakjes, die vanaf een afstand samen toch de oorspronkelijke foto suggereren. De foto’s zijn bovendien afgedrukt op transparante folie; het licht dat van bovenaf door de vlakjes valt, ‘projecteert’ het beeld weer op de ondergrond. We zien de magie van fotografie gebeuren waar we bijstaan: licht, schaduw, projectie, beeld.
Materieel, niet-materieel, virtueel
Is dit nog (kunstzinnige) fotografie, zullen sommige puristen vragen. Of is dit beeldende kunst met foto’s en fotografische technieken als één van de strategieën? De fotografie als document, als representatie, wordt hier inderdaad bevraagd; niet per se naar zijn inhoudelijke betrouwbaarheid, maar naar de grenzen van de mogelijkheden. Tijdens fotobeurs Unseen 2015 in Amsterdam, een aantal maanden eerder, bleek die vraag ook al veel fotografen (en andere beeldende kunstenaars) bezig te houden en ook daar verlieten veel fotowerken het platte vlak.
De Nederlandse fotograaf Anne de Vries ziet fotografie – in technische zin – niet als een afgebakend medium; fotografie is heden ten dage “het vangen van stilstaande beelden om ze te uploaden op computers en af en toe af te drukken”, zo zegt hij in de catalogus van Unseen 2025. Uitgangspunt voor zijn werk is vaak de verschuiving van het fysieke naar het virtuele, maar ook de verhouding tussen het niet-materiële (gedachten, emoties) en het materiële (bijvoorbeeld een installatie of een foto). Hij verbeeldt die verhoudingen in fysieke twee- en driedimensionale werken. De serie Interface bijvoorbeeld, toont foto’s van achterhoofden waarin (digitaal) fragmenten van andere foto’s zijn geplaatst. Een ouder werk, Katanga Bub, gaat ook over fotografie in het digitale tijdperk, maar is driedimensionaler. De Vries heeft hier mobiele telefoons die fragmenten van een foto tonen, geplakt op een lichtbak met dezelfde foto en onder water opnieuw gefotografeerd.


Twee foto's uit de serie Interface (2014),
© Anne de Vries/Martin van Zomeren
Bewijs
Van Anouk Kruithof was op Unseen 2015 #Evidence te zien: een groot werk van collages, montages en een sculptuur met ‘gevonden foto’s’. De gebruikte foto’s zijn screenshots van beeldmateriaal dat Amerikaanse (overheids)instellingen en ondernemingen op social media plaatsen. Wat Kruithof daarmee lijkt te willen tonen is hoe we via internet bij ‘intieme’ informatie komen – of dat het nu de archieven van instellingen zijn of het privéleven van een facebook-gebruiker. Vooral echter maakt ze duidelijk dat foto’s op social media dienen als een bewijs, dat we echter niet bij voorbaat moeten vertrouwen – of dat gewenste beeld nu door bedrijven, overheden of individuen wordt gepost. Vandaar de naam van het project, #Evidence, waarmee Kruithof tegelijkertijd refereert aan het boek Evidence. In dit boek uit 1977 presenteerden Larry Sultan en Mike Mandel foto’s uit politiearchieven, die buiten hun context een vervreemdend karakter kregen. Naast het feit dat De Vries en Kruithof de plaats van fotografie in de huidige digitaliserende wereld onderzoeken, tasten ze ook de fysieke grenzen van het medium af.
De grenzen van het medium én de grenzen van twee dimensies worden uitgedaagd. Ook Rachel de Joode doet dat op een fascinerende wijze. Ze fotografeert materiaal, zoals klei, dat duidelijk driedimensionaal gevormd is; daarmee zet ze het materiaal om in een tweedimensionale representatie. De fotoafdruk is plat, maar ze gebruikt de afdruk om weer een object met diepte te maken. de afdruk wordt doorboord of in hoekige vormen gesneden en soms gecombineerd met andere objecten. Het oorspronkelijke object krijgt daardoor een nieuwe ruimtelijke aanwezigheid, als het ware; het wordt een nieuw object waar de beschouwer omheen kan bewegen en zich ruimtelijk toe kan verhouden – in tegenstelling tot virtuele werelden.



Drie foto's uit de serie The Levitators (2012-2013), © Ruth van Beek/Ravestijn Gallery
Bij deze en andere werken op Unseen 2015 kun je je inderdaad de, hier al eerder opgeworpen vraag stellen: is dit (kunstzinnige) fotografie is of zijn het installaties en sculpturen met gebruikmaking van foto’s. Zelfs bij het werk van Ruth van Beek – dat duidelijk fotografische beelden betreft – zoals getoond tijdens de beurs, zou je je kunnen afvragen of het kunstwerk onder fotografie valt. Ze vouwt verzamelplaatsjes van dieren op zo’n wijze, dat de poten verdwijnen en de honden en andere dieren lijken te zweven. Als zelfs de koppen vakkundig in een vouw zijn verdwenen, ziet de kijker alleen nog zwevende kleine hoopjes bont. Maar: is dit werk fotografie, of beeldend werk dat toevallig is gecreëerd met gevonden foto’s? Van Beek had even goed reproducties van schilderijen kunnen gebruiken.
Wat (kunstzinnige) fotografie nu eigenlijk is, is uiteraard geen nieuwe vraag. Echter, in het huidige digitale tijdperk, waarin het maken van (technisch) goede foto’s wijdverbreider en bereikbaarder lijkt dan ooit, in een tijdperk dat foto’s razendsnel rondgaan, worden geïmiteerd en worden voorzien van (visueel) commentaar of een andere context, in dit tijdperk is het goed te begrijpen dat fotografen en andere kunstenaars opnieuw die vraag stellen en middels hun werk onderzoeken. Wellicht voelen ze juist nu de behoefte om als kunstenaar fotografie een nieuwe kant op te duwen en het medium te voorzien van nieuwe diepte. Letterlijk.