Feest in de jaRen 1950 - een boek van Ed Van deR Elsken
De Nederlandse fotograaf Ed van der Elsken (1925-1990) stelde zo’n zestig jaar geleden een boek samen dat om onbekende redenen nooit werd gepubliceerd. Het ontwerp van het fotoboek was zelfs volledig onbekend; de ontdekking ervan was een grote verrassing voor de conservatoren van het Rijksmuseum en het Nederlands Fotomuseum, toen ze onderzoek deden naar de nalatenschap van Van der Elsken. De twee musea publiceerden onlangs samen het boek feest in de vorm die de fotograaf zeer waarschijnlijk voor ogen stond.
18 april 2021
Na zijn dood werd de artistieke nalatenschap van Van der Elsken zorgvuldig beheerd door zijn weduwe Anneke Hilhorst. Eind 2019 besloot ze het archief over te dragen aan het Rijksmuseum en het Nederlands Fotomuseum, waarna de conservatoren aan de slag gingen met de collectie van meer dan 8.000 afdrukken en 3.000 contactbladen. Dat een ongepubliceerd fotoboek ook deel uitmaakte van de nalatenschap is groot nieuws. Voor Van der Elsken waren zijn foto's niet (altijd) het eindproduct; hij was een echte samensteller van fotoboeken.
Van der Elsken raakte geïnteresseerd in fotografie toen hij aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de fototijdschriften zag die Amerikaanse soldaten meebrachten. Van der Elsken besloot dat hij ook verhalen door middel van foto’s wilde vertellen. In deze periode zag hij ook het rauwe documentaireboek Naked City van de New Yorkse straatfotograaf Weegee, dat diepe indruk op hem maakte.
Parijs, liefde, leven
Hij begon te fotograferen en sloot zich aan bij de Beroepsvereniging van Fotografen GKf, opgericht door Cas Oorthuys en Emmy Andriesse. Van der Elsken voelde zich echter geen ‘artistiek fotograaf’ en onrust dreef hem in 1950 naar Parijs. Daar werkte hij in een lab voor het fotoagentschap Magnum en ontmoette er de Hongaarse fotografe Ata Kandó, met wie hij trouwde. Zij stimuleerde hem om meer in de stijl van tijdschriftreportages te gaan werken. Van der Elsken zwierf door de stad en fotografeerde de clochards en bohemiens. Zo ontmoette hij ook een groep gedesillusioneerde jongeren, waartoe de opvallende Australische Vali Myers behoorde. Hij begon de groep te fotograferen, zoals ze hun dagen doorbrachten met alcohol en drugs.

Cover fotopocket feest. Foto © Ed van der Elsken
Edward Steichen selecteerde foto’s uit deze serie voor de (wereldberoemd geworden) tentoonstelling The Family of Man. Hij moedigde Van der Elsken ook aan om een boek te maken van deze Parijse foto’s, maar de Franse uitgevers vonden de foto’s te duister en zagen een uitgave niet zitten. De foto’s verschenen eerst in tijdschriften en, nadat Van der Elsken terugkeerde naar Nederland, uiteindelijk als boek. Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain-des-Prés (1956) betekende meteen zijn internationale doorbraak.
Daarna volgden boeken als Bagara (1958), Jazz (1959) en Sweet life (1966). Ze bevatten documentaire fotografie, regelmatig dicht op het onderwerp, confronterend in contrastrijke zwart-wit fotografie, met een sterke korrel omdat Van der Elsken altijd de voorkeur gaf aan fotograferen bij het beschikbare licht. In 1977 maakte hij met Eye Love You zijn eerste fotoboek in kleur. Overigens maakt hij begin jaren 1960 ook enkele fotoboeken in opdracht van bedrijven.

Verjaardagsfeest van schrijver Hugo Claus bij uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, april 1959 © Ed van der Elsken
Opvallend is dat Van der Elsken in de jaren 1970 en 1980 naast nieuwe fotoboeken ook boeken samenstelde die hij geheel of grotendeels baseerde op zijn Amsterdamse, Parijse of Japanse foto’s uit de periode 1950-1970. De foto’s en de fotoboeken uit die beginperiode spreken mij persoonlijk ook het meest aan.
Een verhaal vertellen
Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain-des-Prés liet al zien wat Van der Elskens benadering was. Het was geen boek waarin de foto’s als individuele kunstwerken werden gepresenteerd, met vaste verhoudingen en omgeven door veel witruimte. Hij gebruikte foto’s van verschillende formaten en verschillende verhoudingen; hij plaatste de beelden op verschillende manieren op de pagina’s, waarbij hij soms kleine, soms ruime marges gebruikte, en dan weer de beelden aan alle kanten aflopend plaatste. Soms maakte hij series van kleinere foto’s. Ook werden foto’s opzettelijk gecombineerd om met elkaar te botsen of om elkaar aan te vullen. Van der Elsken wilde een verhaal vertellen.
Dat deed hij vrij letterlijk in Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain-des-Prés, de beelden rangschikkend en combinerend met een vertelling, een fictief liefdesverhaal, dat nogal dunnetjes is. Tekst vind ik niet Van der Elskens sterkste punt. Sommige van zijn latere fotoboeken – en vooral zijn films – begeleidt hij met zijn commentaar en overpeinzingen. Over het algemeen vind ik dat vervelend, al te nonchalant en tevreden geklets. Bovendien dringen zijn woorden een interpretatie of een mening op.
Staatsbezoek van de Britse koningin Elizabeth en haar echtgenoot prins Philip aan Nederland, Ridderzaal, Den Haag, 26 maart 1958 © Ed van der Elsken

Het zijn de foto’s die het verhaal moeten vertellen. Ook in een boek als Eye Love You bieden de teksten van Van der Elsen wat mij betreft weinig meerwaarde. Wat dit prachtige boek krachtig maakt is de enorme stroom aan beelden. De waarde van Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain-des-Prés is volgens mij ook niet die van een liefdesverhaal en fotoroman; de waarde is dat het een liefdevol document is van een Parijse subcultuur in de jaren 1950, zoals Van der Elsken die beleefde. Dat is zijn kracht: documentaire fotografie, straatfotografie, met een subjectieve blik die hij niet verloochent.
Zijn foto's zien er vaak uit alsof hij heel terloops fotografeerde, als snapshots. Dat was niet zo. Feitelijk zijn documentaire of journalistieke foto's die we in kranten en tijdschriften zien zelden gelukkige, losse opnamen; ze komen vaak voort uit series waarvan het opvallendste, meest veelzeggende of symbolische beeld is gekozen. Van der Elsken werkte niet anders. Hij bewoog zich om zijn onderwerp heen als om een prooi, fotografeerde terwijl hij zijn onderwerp naderde, brutaal en voorzichtig tegelijk, totdat hij de perfecte positie had gevonden. Soms lokte hij opzettelijk reacties uit door naar zijn onderwerp te roepen, contact te zoeken.
Vervolgens was hij niet bang om voor een boekpublicatie de foto’s bij te snijden, te spiegelen, donkerder of lichter af te drukken, om te kijken hoe het beeld of een detail daarvan samen met de andere beelden een groot documentair verhaal zou vertellen. Dat deed hij bijvoorbeeld ook in Bagara en Sweet Life.
Voor mij is Jazz een meeslepend, geweldig boek. De manier waarop foto’s zijn gecombineerd, letterlijk tegen elkaar zijn geplaatst, het werken met verschillende maten en verhoudingen, het volledig vullen van de pagina's, de manier waarop het onderwerp in opeenvolgende foto’s is gepositioneerd door de keuze van de uitsnede. Van der Elsken heeft alle middelen gebruikt om een bepaald ritme en dynamiek te bereiken die de ervaring van een jazzconcert uitdrukt.

Kunstenaarssociëteit De Kring, Amsterdam, circa 1954-1959 © Ed van der Elsken
Doos met foto’s
Het onlangs verschenen fotoboek feest past in de reeks van Jazz, Bagara en Sweet Life, zowel qua fotografie als wat betreft stijl van het boek. Het komt wel wat minder dynamisch over. Van der Elsken werkte aan feest in het begin van de jaren 1960. Hij gebruikte ouder en nieuw werk voor het boek; de vroegste foto’s zijn van rond 1950 en de laatste zijn van 1960.
Hij benaderde het thema breed. ‘Feest’ kon een kermis, carnaval of een avondje uit zijn, maar ook een staatsbezoek of een militaire parade. Van der Elsken toonde de hoogtepunten van vreugde, maar ook de kater achteraf. Sommige foto’s zijn geplaatst over twee pagina's, op andere momenten zorgen de naast elkaar geplaatste beelden voor rijm of ritme.
Hoe lang Van der Elsken aan het boek heeft gewerkt en waarom hij het niet heeft afgemaakt, is niet bekend. Aanwijzingen daarvoor zijn niet gevonden in brieven, aantekeningen of de archieven van uitgevers. Waarschijnlijk werkte hij tegelijkertijd aan feest en Sweet Life. Dit laatste boek ontwierp hij ook zelf; het is gebaseerd op foto’s die hij nam tijdens zijn wereldreis in 1959 en 1960. Het boek bleek een omvangrijk werk te zijn, maar het kostte hem veel tijd om het gepubliceerd te krijgen. Sindsdien wordt het boek gezien als één van zijn meesterwerken.
Kermis op de Nieuwmarkt, Amsterdam, 1961 © Ed van der Elsken

Voor de curatoren die de ontdekking deden, was het duidelijk dat Van der Elsken al een heel eind op weg was het maken van feest. Ze vonden een stapel van honderden foto’s in een doos, gepresenteerd als spreads of in combinaties, allemaal in hetzelfde formaat, inclusief de omslag met de titel, met de hand getekend door Van der Elsken zelf. Door de afmetingen en het grote aantal foto’s vermoedden de curatoren dat Van der Elsken een pocket-uitgave voor ogen had. In die tijd waren – in ieder geval in Nederland – fotopockets een populair genre. Precies zo – in de gegeven combinaties en volgorde, en in het gegeven formaat – hebben het Rijksmuseum en het Nederlands Fotomuseum feest uitgegeven.